Nieuwe Wet Inburgering 2021

Veranderingen inburgeringscursus


In de nieuwe plannen van de regering wordt de werkwijze rond de inburgeringscursus veranderd. Gemeenten gaan de lessen dan zelf inkopen. Daarvoor gebruiken zij het geld dat nu nog als lening aan de inburgeraars zelf wordt uitgekeerd. Nieuwkomers krijgen vervolgens, als onderdeel van hun persoonlijke Plan Inburgering en Participatie (PIP), van de gemeente een aanbod voor een inburgeringstraject. Zo worden misstanden en fraude bij aanbieders zoveel mogelijk voorkomen. Het blijft de verantwoordelijkheid van nieuwkomers om binnen de termijn van drie jaar te voldoen aan de inburgeringsplicht en dus examen te doen.


Plan Inburgering en Participatie (PIP)


Koolmees wil dat statushouders vanaf het eerste moment aan de slag gaan met hun inburgering. Gemeenten gaan hen daarbij activeren en begeleiden. Dat betekent dat gemeenten in de eerste periode voor statushouders zaken als huur en kosten voor verzekeringen vanuit de bijstand gaan betalen. De duur van deze ondersteuning verschilt per individu en wordt vastgelegd in het PIP. Tegenover deze extra begeleiding staat dat inburgeraars die zich onvoldoende inzetten, vaker en sneller dan in het huidige stelsel te maken krijgen met sancties, zoals een boete.

In het nieuwe inburgeringsstelsel worden hogere taaleisen gesteld aan inburgeraars. Momenteel is het vereiste niveau A2. Dat wordt B1 omdat dit de kans op een baan vergroot. Niet alle nieuwkomers zullen dit niveau kunnen halen. In het PIP wordt daarom een leerniveau en leerroute vastgelegd. Ook voor nieuwkomers die een minder hoog taalniveau halen, is alles erop gericht dat ze zo snel mogelijk zelfredzaam worden. Werk is daarbij het sleutelwoord.

De bedoeling is dat het nieuwe inburgeringsstelsel in 2020 van start gaat. De minister ontwikkelde de afgelopen maanden zijn plannen voor het nieuwe inburgeringsstelsel in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen. Zo werd er gesproken met zo’n 100 experts van gemeenten, Vluchtelingenwerk Nederland, wetenschappers, werkgevers en andere ministeries.

Uit evaluaties en onderzoeken is gebleken dat het huidige stelsel van inburgering te ingewikkeld en niet effectief is. Koolmees wil in het nieuwe stelsel veel aandacht voor monitoring en evaluatie. Zo kunnen waar nodig snel aanpassingen gedaan worden.

Participatie naar onderwijs en de arbeidsmarkt


In het nieuwe stelsel krijgen gemeenten de regie over de nieuwe Wet inburgering. Nieuwkomers krijgen bij de gemeente een brede intake en een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP). Hierin worden afspraken gemaakt over de thema’s inburgering, participatie, ontzorgen en begeleiding. Bij de invulling van het PIP kan o.a. gedacht worden aan deelname aan een taalmaatjestraject, zo staat te lezen in de brief van de Minister. Dit is goed nieuws voor taalcoaching. Het Begint met Taal pleit er namelijk voor dat taalcoaching door vrijwilligers – als bewezen effectieve vorm van non-formele educatie – opgenomen wordt in de Inburgeringswet, met de daarbij horende financiĆ«le voorzieningen. Door als gemeente formele educatie altijd te verbinden met taalcoaching leren inburgeraars de Nederlandse taal sneller, hebben zij meer contacten met Nederlanders en versnelt hun participatie naar onderwijs en de arbeidsmarkt.

Het leenstelsel wordt afgeschaft


Nu kan een inburgeraar een lening van maximaal 10.000 euro krijgen voor de inburgeringscursus. Voor vluchtelingen geldt een kwijtscheldingsregeling: als zij binnen drie jaar alle examens halen, wordt de lening omgezet in een gift. De inburgeraars die daar niet in slagen, blijven zitten met een schuld, en krijgen daar bovenop vaak nog een boete.